Dordt

Wapen van Dordrecht

Dordt heette in de 12e eeuw Thuredrith. Het was een eiland in deze tijd, aan alle kanten omgeven door water en moerassen.
Er doen meerdere legenden rond de stichting van de stad de ronde. De meest aannemelijke gaat over graaf Dirk de derde, die een versterkte tolplaats bouwde bij de belangrijke waterweg die later de Merwede werd genoemd. Na een conflict met de Bisschop van Utrecht en zelfs een oorlog (die hij won) met de Koning van Duitsland, behield hij deze burcht en de tolheffing. De zich ontwikkelende stad Thuredrith werd in later jaren Dordrecht genoemd, een verbastering van Dirk, de stichter van het Dircx- of Dorfusfort.

In de twaalfde eeuw was de versterkte tolplaats uitgegroeid tot een handelsstad in ontwikkeling. De contouren van de huidige uitleg kwamen al in beeld, maar het was nog lang niet de stad die we van de schilderijen uit de zeventiende eeuw kennen. Op de plek van de Grote Kerk stond slechts een eenvoudige kapel. Pas in 1290, meer dan een eeuw na de gebeurtenissen in de legende van de Zwarte Wolven werd er begonnen met de bouw van de Grote Kerk. De toren zou wegens geldgebrek nooit afgebouwd worden.

Een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de stad Thuredrith was de ontginning van en de handel in zout, het zogenaamde ‘darinck delven’. Het zout werd uit het Dordtse slib en klei gewonnen. Het darinck delven ging als volgt in zijn werk. De bovenste laag van de kleigrond werd weggestoken, waarna het veen afgegraven werd. Het veen werd vervoerd naar een centrale plek, waar het in koperen zoutketels verbrand werd. Er werd zeewater over de as heen gegooid, waarna deze derrie weer drooggestookt werd. Het ruwe zout dat uiteindelijk overbleef, werd geraffineerd.
Darinck delven
Dordt was een stad waar vele legenden ontstonden (zie hiervoor ook het boek ‘Bèèh…! Groot Dordts volksverhalenboek' van Ruben A. Koman).

Eén van die legenden ging over pater Michaël van Dordt. Deze priester, oorspronkelijk afkomstig uit Thuredrith was door de bisschop van Utrecht naar het verre noorden van het Oversticht (Drenthe en Zuid Groningen) gestuurd. Hier was hem een pastorie toegewezen in het dorpje Westerwijtwerd. Dit dorp lag officieel niet eens in het Oversticht, maar in de landen van de Friese hoofdmannen. Maar de Friezen waren reeds enkele eeuwen bekeerd en hadden geen eigen seminarie of bisschopszetel. Maar ook zij hadden behoefte aan het Woord Gods. Vandaar dat de Utrechtse geestelijken als parochiehoofden toegelaten werden op het Hoge Land.
Michaël van Dordt komt voor in de legende van de Zwarte Wolven, als een oprecht en medelevend persoon. Een man die opkwam voor zijn kudde. Daar waar de legende duidelijk is over zijn lotgevallen zijn de verhalen die naar Dordt teruggevoerd zijn dat niet. Zo zou Michaël eigenhandig de Zwarte Wolven teruggeslagen hebben van de drempel van zijn kerk. En hij zou de zwarte magiër, de Meester der Wolven door een wonder hebben laten boeten voor zijn zonden. Michaëls familie heeft jarenlang bij de bisschop van Utrecht geijverd voor zaligverklaring van Michaël. Maar waarschijnlijk was het politiek niet handig om toe te geven dat zwarte magiërs tot in Groningen doorgedrongen waren en is de legende van Pater Michaël van Dordt daarom in de vergetelheid geraakt en is het nooit tot een heiligverklaring gekomen.

Het graf van Michaël kunt u bezoeken op het kerkhof in Westerwijtwerd.


* Normale tekst is feitelijke informatie, gekleurde tekst is fictief.