Wolven

dierenrijk

Animalia

rijk
Chordata
stam
Vertebrata
klasse
Mammalia
orde
Carnivora
familie
Canidae
geslacht
Canis
soort
Canis Lupus Iyacaon
verspreiding
Oost-Europa, Spanje, Italië, oostwaarts tot India, Rusland, Noord-Amerika en Mexico
habitat
toendra, steppe, open bebost terrein, bos, gebergte, moeras en woestijn
lengte
97 tot 195 cm
voedingsgewoonte
vleeseter, maar eet ook vruchten en insecten
sociale structuur
vormt troepen, geleid door de sterkste, paartje is trouw aan elkaar
geslachtsrijp
reu met 3 jaar, teef met 2 jaar
draagtijd
61-63 dagen
aantal jongen
per worp
3 - 8
geboortegewicht
300 - 500 gram
gewicht
18 tot 70 kilo
schofthoogte
60 tot 90 cm
vachtkleur
wit, creme, donker bruin, gelig, roodachtig, grijs en zwart
leeftijdsverwachting
8 tot 16 jaar ( max. 20 jaar in gevangenschap )

'Ochtendgloren' - 2005
Zwarte wolf in het ochtendgloren van de Mongoolse Altaj.

Zintuigen

Een wolf kan tot zo'n 3 kilometer ver nog geluiden waarnemen. Het gehoor is dan ook vele malen beter ontwikkeld dan bij de mens. Ze nemen zeer hoge tonen waar. 's Nachts jagen ze dan ook voornamenlijk op het gehoor en reuk.
De reukzin is voor de wolf het belangrijkste zintuig; ze kunnen een prooi van verre afstand al ruiken, of diens geurspoor volgen. Uit de geur weet de wolf meestal al af te leiden om wat voor een dier het gaat en of het gezond of ziek is. Wolven gebruiken zelf hun afscheidingsgeur om te communiceren en herkenbaar te zijn voor leden van de troep.
Het zicht van een wolf is goed; zijn zichtsveld is een hoek van 270 graden ( bij een mens is dat 100 ) en hij kan binoculair zien, oftewel het met beide ogen scherpstellen op een punt vlak voor hem. Het bijzondere aan de ogen, hetgeen het altijd goed doet in griezelfilms, is dat hij een laag achterin zijn gele ogen heeft: het tapetum lucidum. Die laag versterkt het licht. Daardoor gloeien de ogen als het bijna donker is.

Troepen

Wolven zijn zeer sociale dieren. Ze leven in troepen, die meestal uit 10 à 20 leden bestaat. Het voornaamste doel is jagen. Een roedel goed samenwerkende wolven kan grotere en sterkere dieren dan henzelf de baas. Een troep is altijd hiërarchisch: het sterkste paartje, het alfapaar, leidt de troep. Alleen zij zullen zich voortplanten binnen de troep. Vaak bestaat de troep uit hun nakomelingen, nog niet volgroeide wolven, die hun leiders volgen tot ze oud genoeg zijn om de troep te verlaten en het zogenaamde bètapaar. Wel helpt elk lid bij het voeden en grootbrengen van jongen. Een paartje is dat in principe ook voor het leven.
Het alfamannetje heeft de leiding bij de jacht, verdedigt de troep bij gevaar en houdt de anderen op hun plek. Die kunnen door lichaamshouding en gezichtsuitdrukkingen aangeven aan de leider dat ze onderdanig zijn:
- Het alfamannetje heeft de staart omhoog en het lagere dier heeft de staart tussen de poten en de oren plat.
- Het lagere dier maakt zich klein, of gaat zelfs op zijn zij liggen.
Als een lager dier zijn hoektanden ontbloot in een agressieve snauw, dan is dat om het alfamannetje te tarten, die op zijn beurt kan reageren met een fellere snauw, of hem met een flinke beet afstraffen.
Als een wolf oud, ziek of gewond is dan wordt hij uit de groep verstoten. Vaak gaan de troepleden teder met elkaar om, maar niet sentimenteel, dus voor een dergelijke wolf is geen plek.

 

Territorium

Elke troep heeft zijn eigen afgebakende territorium, waarbinnen zij jagen en hun jongen grootbrengen. De grootte is afhankelijk van de hoeveelheid voedsel dat er te vinden is, en variëert dan ook van 100 tot 10000 vierkante kilometer. In het nidden is de verzamelplek. De grenzen worden regelmatig geïnspecteerd en opnieuw door het alfamannetje met urine gemarkeerd. De manier om andere wolven al van ver te waarschuwen dat zij hun territorium naderen, is huilen, hetgeen tot op 10 kilometer nog te horen is. Mocht een andere troep toch binnendringen, dan zal er fel gestreden worden.
In tijden van overvloed worden de grenzen meestal wel gerespecteerd, maar in tijden van schaarste gaan troepen elders voedsel zoeken en zijn dan sneller geneigd de grens van het territorium van een andere troep te overschrijden.
Binnen het territorium gebruiken wolven vaste routes, die strategische punten met elkaar verbinden.

 

Jagen

Wolven jagen zowel bij licht als in het donker. Leden van de troep werken daarbij samen. Elk dier heeft zijn talenten; de een is een goede spoorvolger, de ander tactisch erg sterk. Als geheel zijn ze in staat om grote dieren te verschalken. Wolven besteden veel tijd aan het zoeken naar voedsel. Een jacht kan dan ook uren duren. Toch mislukt de poging negen van de tien keer. Wolven proberen dan ook een zo groot mogelijk dier te pakken, zodat de hele troep weer een tijd te eten heeft.
De tactiek is meestal: eerst besluipen, verspreiden en dan aanvallen. Als er meerdere dieren zijn proberen ze die uit elkaar te drijven, waarna de zwakste omsingeld en neergehaald wordt en met een nekbeet gedood.



* Informatie afkomstig uit de publicaties:
- Dieren in het wild: Wolven, door Jen Green ISBN 90-5426-203-6
- Wolven, diverse websites



Wolvenmeester

Mongoolse magiërs begonnen al in de achtste eeuw met onderzoek naar nieuwe varianten op de gangbare stromingen in de magie. Eén van de meest succesvolle daarvan was een aanpassing van de zwartste vorm van magie: necromantie.
De Mongoolse tovenaars werden meesters in het uit de dood doen opstaan van mensen, maar vooral dieren. Paarden en wolven werden het meest gebruikt. De ondode wezens kwamen door de magie volledig onder de controle van de necromantiër. Huid en haar van de ondode wezens werden zwart en de ogen rood door het necromantische proces. Daarnaast was het opgestane wezen groter, sterker en sneller dan toen het nog geleefd had, terwijl het wel zijn vaardigheden en eigenschappen behield.
Wolven bleken de ideale wezens te zijn om te gebruiken voor de dierlijke necromantie. Ze zijn snel en sterk (zeker in de ondode vorm) en werken goed samen. Een roedel wolven, onder leiding van een necromantiër, was in staat tot zeer ingewikkelde tactische aanvallen. En de aanblik van een troep Zwarte Wolven deed menige tegenstander direct op de vlucht slaan.
In de twaalfde eeuw telde de Gouden Horde enkele tientallen zogenaamde Wolvenmeesters, necromantiërs, omringd door een roedel Zwarte Wolven. Deze magiërs werden niet alleen door hun vijanden, maar zelfs door hun eigen legers gevreesd. De Khans maakten gretig gebruik van de sterke Wolvenmeester-eenheden, die zeker in het open veld vrijwel onverslaanbaar waren.

'Novosibirsk' - 2005
Wolvenmeester Cheng-Kuan keert terug over het Altaj-gebergte, nadat zijn roedel zwarte wolven het opstandige Novosibirsk succesvol heeft overvallen en als brandende waarschuwing heeft achtergelaten.


Xtulo en zijn Zwarte Wolven

Na de val van Arkona trok Xtulo del Dorea, één van de weinige zwarte magiërs die de slag om Rügen overleefd had, naar het oosten, op zoek naar de legendarische Wolvenmeester Saida Ghar. Diep in de wouden van Hongarije spoorde hij Ghar en zijn troep op. Hoe het Xtulo gelukt is blijft een mysterie, maar de magiër van Dorea werd door Ghar als zijn leerling geaccepteerd. Naar verluid onderwees de Mongoolse meestermagiër hem, naast de dierlijke necromantie, ook in de kunst van beheersing en desacralisatie.
In het jaar dat Xtulo gebruikte om van Hongarije naar de Nederlanden te trekken verzamelde hij een indrukwekkende schare Zwarte Wolven om zich heen. Zijn reputatie als een machtige en gevaarlijke Wolvenmeester was dan ook al tot diep in de Christenheid doorgedrongen toen hij Westerwijtwerd bereikte.

'Wolvenmeester' - 2005
Xtulo del Dorea, temidden van enkele ondode wolven.

Zwarte Wolf (onderdeel standbeeld Quiring)


* Normale tekst is feitelijke informatie, gekleurde tekst is fictief.